Het gaat goed met de Limburgse economie. Grote opslagloodsen, campussen en industrie vullen steeds vaker het lege landschap. De benodigde vervoersaderen groeien consistent. Aan de andere kant zijn de boeren door de lage voedselafzetprijzen genoodzaakt hun omzet uit volume te halen. Grote megastallen en perceelvergroting is nog steeds de trend. Voor hen is het is pompen of verzuipen. Aangejaagd door de klimaateffecten, slechte luchtkwaliteit en groeiende problematiek met betrekking tot bijvoorbeeld schoon drinkwater, hebben de milieufederatie en soortgelijke organisaties de wind mee in het verdedigen van natuurbehoud. Tel daar de opwekking van schone energie bij op en je komt tot de conclusie dat de m2 in onze provincie op zijn. Zo is het onoverkoombaar dat de belangenbehartigers in de strijd voor hun achterban lijnrecht tegenover elkaar staan. We mogen van geluk spreken dat Limburg tot een krimpregio behoort. Een groeiende bevolking met alle gevolgen van dien had waarschijnlijk tot een burgeroorlog geleidt.
We leven in een tijdperk van transitie en iedereen begint er zo langzamerhand aan te wennen dat dingen anders moeten en belangen anders wegen. Ook worden creatieve oplossingen steeds meer de standaard en deinzen wij niet meer terug voor combinaties van mogelijkheden. Natuur verplaatst zich naar de daken van steden, energieopwekking gebeurt decentraal, wegen worden onder de grond verstopt zodat er boven ruimte voor de burger bestaat.
LANDBOUW
Ook voor wat betreft de landbouw zijn de creatieve mogelijkheden eindeloos, van biologische landbouw, voedselbossen, permacultuur en scharrelvlees tot energie- en water efficiënte kassen en landbouwflats waar landbouw en veeteelt circulair samengaan. Dat is maar goed ook. De traditionele monocultuur landbouw kent namelijk nogal wat bezwaren. Landbouwgrond is onttrokken aan natuur en gaat daarmee ten koste van. Door het gebruik van bestrijdingsmiddelen hebben andere organismen dan het gezaaide resistente gewas geen schijn van kans. Deze bestrijdingsmiddelen komen overigens ook in ons drinkwater terecht, evenals de stoffen in kunstmest. Kunstmest is tevens de grootste bron van diestikstofoxide (naast CO2 en methaangas de 3e veroorzaker van het broeikaseffect). Er wordt tijdens het werk op het land menige liter diesel verstookt en ik kan nog wel even doorgaan met het opsommen van op zijn minst bedenken waardige effecten. Landbouw voorziet ons wel in één van onze primaire levensbehoefte, vandaar dat wij geneigd zijn niet al te kritisch te kijken naar deze manier van voedselproductie.
Er is nog een reden waarom wij het onze boeren die het, geteisterd door verstikkende financieringen en eindeloos veel milieumaatregelen, toch al zo zwaar hebben, de ruimte willen blijven bieden. Economisch belang. Na de VS is Nederland de grootste voedselexporteur ter wereld. Laat dat even op je inwerken en na het primaire gevoel van trots zult u onvermijdelijk tot de vraag komen. “Is dat nu wel zo handig”? Wij produceren op onze postzegel voedsel voor de hele wereld, met alle gevolgen van fijnstof, odeur, mestoverschotten en waterverbruik van dien. Voedsel dat in grote olietankers en vliegtuigen al co2 uitstotend de hele wereld over gaat. Vanuit duurzaamheids- oogpunt heeft lokale productie de voorkeur. Natuurlijk beperk je daarmee de eerdergenoemde co2 uitstoot tijdens transport, maar er zijn veel zwaarder wegende reden om lokale landbouw te stimuleren. Je geeft namelijk de lokale bevolking hun bestaansrecht terug. Niet alleen economisch, maar ook essentiële behoeften als “participatie, identiteit, vrijheid’ kunnen zich allemaal vervullen door het lokaal verbouwen van voedsel.
Wereldwijd zitten wij met een enorm voedselvraagstuk. De toenemende wereldbevolking in combinatie met het veranderende eetpatroon kan binnen de grenzen van de aarde niet worden gevoed met een optimalisatie van het huidige systeem. We zullen in de komende jaren echt moeten veranderen. Daar zijn alle creatieve oplossingen hard bij nodig. Toch denk ik dat wij ons eerst zullen moeten afvragen, willen wij deze rol als moestuin van de wereld blijven houden? Ik weet dat deze gedachte snel wordt weggeschoven omdat het een directe bedreiging voor de boeren is. Ik geloof echter niet dat het huidige model geen bedreiging voor de boeren is. Een agrariër die niets doet, komt steeds meer onder druk te staan van de overheid met almaar strengere regelgeving. Jaarlijks bezwijken vele agrariers onder de financiële druk van de banken. Is dat dan een waardig leven? Is het werkelijk acceptabel om hen in dit onmogelijke model te blijven drijven?
Ooit was er bij een vriend een Australische boer te gast. Wij fietsten op een zonnige middag door het veld tussen de hoge rijen mais. Hij stapte af en boog naar de grond. “this soil” zei hij vol waardering. Op dat moment was mij duidelijk dat wij helemaal niet weten hoe gelukkig wij ons mogen prijzen in dit deel van de wereld te wonen waar een vruchtbare grond bijna vanzelfsprekend is. Helaas is de vruchtbaarheid van onze bodem is de afgelopen decennia wel sterk verminderd door intensieve landbouw. Hierdoor hebben wij jaarlijks steeds meer water en kunstmest nodig. Daarbij is er nog een degradatie te benoemen. Onlangs fietste ik langs diezelfde akker en sprong een felkleurig roze object mij in het oog. Ik stapte van mijn fiets om het nader te bekijken en moest denken aan de Australiër die knielend in de aarde onze bodem bewonderde. Daar zat ik nu met een blinkend stuk plastic in mijn hand. Ik keek om mij heen en wat mij eerder nooit was opgevallen verontrustte mij. De akker was zo ver ik kon kijken bezaaid met plastic. Stukjes tja, wat zou het zijn….. een variëteit aan kleuren en structuren…. allemaal plastic. Plastic dat op basis van de wetten van de thermodynamica in ons voedsel terechtkomt. Is dat nu de ideale voedselproductie waar wij zo aan vastklampen?
Maar die vruchtbare grond dan, die wij hier hebben? Die verklaart waarom wij de wereldwijde voedselproductie naar ons land halen? In een documentaire zag ik hoe het in China, gelukt is om woestijnbodem binnen 1 dag vruchtbaar te maken. Binnen 7 maanden was het stuk de woestijn getransformeerd in een groen oase. Ook al ging het hier nog om een proef op een klein aantal hectare, de proef was geslaagd en op dit moment worden grotere gebieden behandeld. Dit soort ontwikkelingen zijn hoopvol en kenmerkend voor de tijd waarin wij leven. Alles kan.
NATUUR
Wat is natuur eigenlijk? Bestaat er nog wel natuur? Welke natuur moeten wij beschermen?
Wij zijn als bewoner van deze planeet een puzzelstukje binnen een groter geheel. Wij zijn onderdeel van een kringloop in materie en processen. Processen die ervoor zorgen dat er voldoende bouwstoffen zijn. Die zorgen voor schoon drinkwater en schone lucht. Processen die zorgen dat (natuurlijke) afvalstoffen weer worden opgenomen in de kringloop. De zon en de regen die onze akkers laten groeien en de bijtjes en insecten die de bestuiving voor hun rekening nemen.
Van stof tot stof, vergeten wij nogal eens. In onze geplaveide omgeving en steriele huizen doet nog weinig eraan herinneren dat “de natuur” tot een paar honderd jaar geleden ons huis was. Sterker nog, waar natuur en samenleving samen komen ontstaan meestal conflicten tussen kapitalisme en biodiversiteit. Veel agrariërs voelen zich verbonden met de natuur. Dat is ook niet zo gek als je professioneel afhankelijk bent van het wonder dat groeit op jouw akkers. Als jouw wekker de eerste kraai van een haan is en het gezang van vogels jouw begeleiden. Omdat je voor jouw levensonderhoud afhankelijk bent van het weer heb je respect voor zon en regen. Natuurlijk maakt de boer zich naast zijn financiële last, ook zorgen om klimaatverandering. Dikwijls hebben zij mij verteld “wij gebruiken ook liever geen bestrijdingsmiddelen, maar dan koopt niemand mijn waar”.
BEWUSTWORDING
Kijk je naar de gehele opgave waar wij allen als samenleving voor staan, hebben wij vooral op het gebied van bewustwording nog vele slagen te maken. Wat mij betreft is het één van de grootste uitdagingen van onze tijd.
Het probleem van de burger, die onbewust keuzen maakt met verstrekkende ecologische gevolgen, heeft zicht verergert met het gedrag van de ontwrichtte burger die moedwillig de zijn omgeving vernietigd. Om een veilige toekomst voor ons mensen te creëren, zal het gedrag moeten veranderen. Iedereen is anders en gedragsverandering zal op vele manieren moeten worden gestimuleerd. Toch denk ik dat er een gemene deler is, een basisvoorwaarde die er in ieder geval in orde moet zijn. “You can only protect what you know”. Wij zijn gewoonweg het besef verloren dat wij onderdeel van de natuur zijn. Wij zoogdier homo sapiens, hebben onze omgeving inmiddels zo vervuild dat wij er zelf als soort aan onderdoor gaan.
Toen ik in Kufstein studeerde maakte ik voor het eerst kennis met het begrip duurzaamheid. Het verraste mij hoe vanzelfsprekend duurzaamheid voor de Oostenrijkers was. Het was geen extra check die men aan het einde van een project uitvoerde, maar een mentaliteit die de leerkrachten, professoren en studenten kleurden. Ik besprak dit opvallende verschil tussen Nederland en Oostenrijk met mijn klasgenoten en de zij wisten mij te bevestigen wat ook wel in “biophilia” wordt omschreven. Zij waren opgegroeid tussen bos en heide. Hun grootste goed is de natuur, niet alleen omdat toerisme ervan afhankelijk is, maar omdat zij beseffen dat zij onderdeel van die natuur zijn. Dat daar jouw hartslag het rustigst is, je gedachten de vrije loop kunnen nemen, je welbevinden het hoogst. Niet natuurlijk voelde voor hun automatisch als minder goed. Waarom was dat nu bij ons zo anders?
Ik woon zelf in een gehucht in het buitengebied en denk nog redelijk in contact met de natuur te staan. Ik dacht terug aan mijn jeugd waar ik mijn gelukkigste momenten op de schommel aan een boom en met mijn rug in het gras, turend naar de lucht doorbracht. Dat was zeker niet voor al mijn klasgenoten het geval. Sterker nog, waar kun je in een dorp tegenwoordig nog ongestoord in het gras liggen? Niet op een strak gemaaid hondenuitlaat-veldje, maar echt tussen de zwiepende grassprieten? Wil je in contact komen met de natuur, zul je deze echt moeten opzoeken. Niet vanzelfsprekend voor een kind. Ik vraag mij wel eens af wat er zou gebeuren als iedereen zou opgroeien in een omgeving die ervoor zorgt dat wij homo sapiens ons weer verbonden met de natuur voelen.
WAT EERST?
Terug naar de landschapsinrichting van onze provincie. Wij zijn op zoek naar een mix van alle eerdergenoemde facetten. Maar wat als we nu een zouden kijken naar waar onze provincie het meest bij gebaat zou zijn. We leven in een gebied waar wonen, industrie en landbouw samengaan. Maar wat willen we eigenlijk? Wat is het doel? Zoveel mogelijk omzet per m2? Zoveel mogelijk werkgelegenheid? Of zoveel mogelijk gelukkige inwoners? Als wij het waardevol leven tot doel zouden verheven zou dat betekenen dat wij voldoende zinvolle tijdsbesteding (al dan niet betaald werk) lokaal voor handen moeten hebben. Daar hoort een gezonde economie volgens mij bij.
Zou het gegeven bovenstaande niet goed zijn om te focussen op wat globaal gezien op dit moment het belangrijkst is? Namelijk vergroten van de bewustwording bij de mensen die hun gedrag moeten veranderen? Door de natuur een plek te geven binnen de leefomgeving, krijgen wij de kans weer in contact te komen met het systeem waar wij onderdeel van zijn. Zou het niet beter zijn om de traditionele monocultuur landbouw in dit versnipperde landschap te reduceren of om te vormen naar die kleinschaligere natuurvriendelijke varianten? Inderdaad met minder productie en wellicht ook minder omzet (al is dat per situatie verschillend daar biologisch verbouwde gewassen meer opbrengen) maar ook minder financieringslast voor de boer. Waar zwaarwegende milieuheffingen en regels niet langer een bedreiging zijn. Waar het boerenbedrijf kan profiteren van verschillende inkomstenstromen door nieuwe businessmodellen toe te passen.
Zouden we de schone energie niet zoveel mogelijk daar opwekken waar de natuur al niet meer is en wij hem wel nodig hebben? In de bestaande bebouwde of verharde gebieden? Boven op snelwegen en opslagloodsen? We neigen ernaar om enkel aan opwekking mbv wind en zon te denken en dat zal voor de transitie zeker nodig zijn, maar rekening houdend met het tempo van de technologische ontwikkeling is het goed denkbaar dat deze oplossingen slechts van tijdelijk aard zullen zijn. Energie kan bijvoorbeeld ook worden opgewekt door drukverschillen (zwaartekracht) uit biomassa (niet door verbranding maar door biochemische reacties) door temperatuurverschillen en ook opwekking mbv magnetische krachten is al een feit. Oplossingen zullen in ieder geval steeds geavanceerder worden.
Waar de beschikbare ruimte aan de natuur wordt teruggegeven bevorderen we de biodiversiteit en kunnen wij optimaal gebruik maken van de systeemdiensten. Bomen die de klimaatadaptatie in onze provincie een handje helpen en de slechte luchtkwaliteit verbeteren door fijnstof te zuiveren, co2 opnemen en zuurstof produceren. Zou dit ons allen onder de streep niet veel meer opleveren? En zou onze samenleving de boeren die niet langer over de benodigde veerkracht beschikken een dergelijk transformatie te doorstaan, niet kunnen ondersteunen in het opbouwen van een nieuw, waardevol bestaan?
TOT SLOT
Ik besef dat dit soort vraagstukken in de praktijk gecompliceerd zijn. Ik hoop dat deze tekst aanmoedigt om af en toe uit te zoomen en de verschillende (soms eigen) belangen in perspectief te zien en samen tot oplossingen te komen die ons op lange termijn allen dienen.