No denneboom blog

No Dennenboom No Dennenboom wat wordt de wereld wonderschoon! #NoDennenboom

In Nederland werden vorig jaar zo’n 3 miljoen (c.a. 1200 voetbalvelden) echte kerstbomen gekocht. De meeste dennenbomen worden speciaal voor kerst gekweekt (tuinbouw) en komen niet uit een bos. Toch voelt het wrang dat zo’n boom als wegwerpproduct wordt behandelt. En een plastic bo… uhh, je snapt het al.

Gelukkig zijn steeds meer mensen zich bewust van deze impact en zijn er verschillende manieren om die te verminderen. Bijvoorbeeld door een Nederlandse kerstboom kort bij huis te halen, een boom met kluit na kerst in de tuin planten of je adopteert er één. (Voor meer tip’s: https://www.milieucentraal.nl/bewust-winkelen/uitgelichte-producten/kerstbomen/ )

Hoe we ook wenden of keren, een kerstboom is niet duurzaam. Maar kerst zonder boom is toch geen kerst. Wij hebben de oplossing: No dennenboom! Hang een levensgrote poster van No Denneboom, in jouw woonkamer of stuur een No Denneboom kerstkaart. Wij planten een echte boom en jij krijgt kerst zonder schuldgevoel!

Vrolijk Kerstfeest!

#NodennenBoom

pexels-photo-2050989-683x1024

RED DE WERELD, WORDT GELUKKIG

De manier waarop wij mensen leven legt een te hoge druk op onze planeet. Klimaatverandering, dalende biodiversiteit, en vervuiling brengen het voortbestaan van ons als mens in gevaar. Om als soort te overleven zullen wij onze levenswijze aan moeten passen. Eén probleem hierbij is de schaalgrootte. Tegen de omvang van de wereldwijd problematiek zoals klimaatverandering, plastic-soup, verlies van biodiversiteit valt onze persoonlijke impact in het niet. Daarbij is die impact door globalisering nauwelijks zichtbaar. Dat motiveert niet om in actie te komen. Tel daar ons evolutie-gedreven zelfbehoud bij op en echte verandering blijft uit (of voor de optimisten onder ons) komt traag op gang. Hierin schuilt geen verwijt, maar een realistische zelfreflectie.
Wanneer een doel helder is, kun je nadenken over de manier waarop je dat doel gaat bereiken. Heel veel dingen die wij in ons leven doen, doen wij gewoon omdat we ze altijd al deden. Ik vraag mij af, of wat wij doen wel een positieve bijdrage levert aan ons leven. Wat is eigenlijk ons doel? Het doorbreken van dit patroon kan helpen bij het bouwen aan een wereld die het waard is om in te leven.

Toen 3.8 miljard jaar geleden de eerste cel tot leven kwam, koos deze cel ervoor om niet vredig te sterven maar om het leven door te geven. Sindsdien evolueerden cellen en organismen om in steeds veranderende omstandigheden te kunnen overleven. Al deze biobased en 0-waste innovaties onder de meest extreme omstandigheden met als enig doel leven. Dan moet dat leven toch wel de moeite waard zijn!

EEN LEVEN DAT DE MOEITE WAARD IS OM GELEEFD TE WORDEN….

Leven begint bij het grote wonder toen aan onze aarde, een natuurkundig rijk, een biologische dimensie werd toegevoegd. Zand, lucht en water was niet genoeg. Bij toeval ontstond het leven en dat leven zou nooit meer verdwijnen. Dan moet het leven toch wel de moeite waard zijn. Maar was het leven van de eerste bacterie de moeite waard? De eerste schimmel? De eerste plant, vis of mens? Wat is er zo de moeite waard aan dat leven? Een leven met een begin en een eind en daar tussenin voorspoed en tegenslag. Hetgeen ons “Homo Sapiens” onderscheidt van andere levensvormen is met name het vermogen om te beschouwen. Wij beschouwen onszelf, de wereld om ons heen en onze plek in die wereld. Omdat wij niet alles dat er om ons heen gebeurde begrepen hebben we zelf theorieën bedacht om die gaten te vullen. Eerst hadden we goden voor alle natuurlijke fenomenen, daarna gaven religies ons houvast en antwoorden. “Wie moreel verantwoord leefde verdiende namelijk een plekje in de Hemel, het Walhalla of Djenna. Door het eeuwige geluk als beloning voor het leiden van een deugdzaam leven in het vooruitzicht te stellen, kon men zich tijdens het aardse leven richten op “deugdzaam leven”. Leren, werken, trouwen, zorgen, sterven. Net als bij de dieren, zorgde de mens voor voedsel, onderdak en elkaar. Wij waren bezig en af en toe keken wij op en konden wij heel even genieten van de natuur en mensen om ons heen. Hetgeen voorspoed en tegenslag met zich meebracht. En waarin men dus afwisselend geluk en verdriet kende. Het streven naar geluk als doel, is in geschiedkundige zin nieuw. Sinds de komst van de eerste Homo Sapiens tot begin vorige eeuw was “geluk” geen doel maar had je “geluk” als het op je pad kwam. Daar kwam verandering in. Inmiddels kunnen wij het weer voorspellen en ziekten bedwingen. Niet “het geloof” maar “de mens” staat nu centraal. Als gevolg daarvan hoeven wij niet meer ons best te doen voor een plekje in het hiernamaals maar proberen wij zoveel mogelijk geluk te vinden in het hier en nu. Living “the American dream”, ofwel het nastreven van “Liberty, freedom en persuit of happiness”. We hebben volgens de “United nations” recht op basisbehoeften, de verzorgingsstaat verzekert ons van veiligheid, voedsel en een slaapplek. Wij hebben recht op gelijke behandeling, goede gezondheid, een eigen identiteit, ontspanning, zelfontplooiing en daarmee recht op geluk.

“Wat wil jij later worden?” Staat in het vriendenboekje van mijn dochter. Alle kinderen antwoorden hetzelfde;
“GELUKKIG”

GELUK ALS DOEL

De industriële revolutie die zorgde dat wij mensen door de komst van de wasmachine en de supermarkt, tijd kregen die wij zelf mochten invullen. Deze tijd zijn wij gaan gebruiken om gelukkig te worden. Bij gebrek aan grotere doelen zoals kruistochten, vechten voor vaderland of vrijheid, zoeken wij voldoening in persoonlijke ontwikkeling. We maken ons sterk voor vrouwen aan de top, dag van de maximumsnelheid en dag van het potlood. Wij vergaren status op basis van geld en/of imago. Ik ik ik. En als dat gelukt is gaan we door. We maken ons druk om onze lifestyle, wereldproblemen en de parkeervaardigheden van de buurvrouw. En toch zijn we niet gelukkig, ondanks de mindfull cursussen en zelfhulpboeken. Het vermogen tot filteren en focussen wordt op de proef gesteld. Versterkt door het effect van social media, we zien enkel de gelukkigste momenten van anderen, een niet realistische afspiegeling van het leven die ervoor zorgt dat wij onszelf altijd minder gelukkig voelen. Daarmee wordt de drang om gelukkiger te worden en onze geforceerde geluks-consumptie alleen maar groter. Het is te veel. Dus mediteren en chillen wij erop los. Het tijdrovende werk besteden wij uit, daar vullen wij de tijd van anderen mee. We laten een tuinman de tuin doen en een poetsvrouw het huis schoonmaken. Dan kunnen wij ons zelf concentreren op wat ons “gelukkig” maakt. Helaas kunnen wij onze hulpbehoevende familie niet helpen. Daar schakelen we thuiszorg voor in. We hebben immers zelf ook recht op ontspanning. Wij blokken “werk” en “kinderen” uit de agenda en consumeren ons zen. Lukt dat niet en belanden wij in een burn out of depressie, lossen wij dat op door medicatie en therapie. Daarna worden we weer gelukkig… Hoe ironisch. Hoe harder wij naar geluk streven, hoe ongelukkiger we lijken te worden.

Persoonlijk heb ik een hekel aan huishoudelijk werk en werk ik liever achter mijn laptop. Laatst hing ik de was op met de radio aan, ik was lang niet zo gelukkig geweest.

ECONOMISCH EN SOCIAAL SUCCESVOL, EN DAN MOETEN WE OOK NOG GELUKKIG ZIJN…

Er wordt wereldwijd veel onderzoek gedaan naar geluk ofwel positieve psychologie. Subjectief als het onderwerp is, iedereen begrijpt dat “een gelukkig leven” universeel één van de hoogst haalbare idealen is. Vandaar dat we wereldwijd naar grip op geluk verlangen. Leo Bormans onthulde dat geluk voor een deel wordt bepaald door het lot en voor een deel wel degelijk beïnvloedbaar is. (10% Al dan niet krijgen van ongelukken, 15% Sociale positie, 30% Erfelijkheid, 20% Levenskeuzes, 25% Aangeleerd gedrag.) Hij heeft aan honderden wetenschappers wereldwijd gevraagd in 1000 woorden samen te vatten wat geluk voor hen betekend. Deze uitkomsten heeft hij omgevormd tot de 10 pijlers voor geluk, omschreven in zijn boek “the world book of Happiness”. Afgelopen jaar mocht ik deelnemen aan één van zijn workshops tot “gelukscoach” waarin deze pijlers tot leven kwamen. Een ware belevenis met heel veel geluksmomenten. Haalbare doelen stellen, vriendelijk zijn, relaties onderhouden, jezelf zijn, voor je lichaam zorgen, helpen om gelukkig te worden. Anders dan de mainstream- korte termijn- geluksconsumptie, gaan deze pijlers over innerlijk geluk. Over niet- materiele waarden die richting geven aan een positieve persoonlijke ontwikkeling en daarmee lange termijn geluk. Ik heb veel bewondering voor deze theorie en denk dat iedereen die ontspannen in het leven staat veel logica zal herkennen. Toch kan ik mij voostellen dat deze schatkist alleen geopend kan worden door de happy few. Dat zijn niet de mensen, opgeslokt door de rat race van het leven, die naarstig zoeken naar een geluks-pil. Voor deze mensen zal het werken aan pijlers voelen als extra belasting, waar ze simpelweg de capaciteit (tijd en energie) niet voor hebben. Vandaar dat het gros van hen, zal teruggrijpen op makkelijk bereikbaar, korte termijn geluks-shots. Geluksconsumptie.

DE KEERZIJDE VAN GELUKSCONSUMPTIE, HET WERKT NIET

Dat consumeren heeft nogal wat impact op onze aarde. We shoppen ons gelukkig, we entertainen en reizen ons gelukkig. We verschepen goederen over de hele wereld “gewoon omdat het kan”. We mediteren, me-timen en netflixen ons gelukkig. We carrière-tijgeren ons gelukkig. We zijn egocentrisch, gefocust op eigenbelang. We hebben elkaar niet meer nodig. Ieder voor zich. De gevolgen van onze daden zijn afkoopbaar. Uit het oog uit het hart. Globalisering maakt dat onze daden al snel uit ons oog verdwijnen. Wij zien niet welke gevolgen onze acties hebben. Ik zie niet wie er ziek wordt van de uitlaatgassen van mijn auto. Ik zie niet welke kinderen er aan mijn telefoon en jeans hebben gewerkt. En ik zie niet welke boer er wordt onteigend voor mijn kopje koffie. Voor mijn persoonlijke succes, ontneem ik onbewust veel geluk bij anderen ver hier vandaan. En het werkt niet! Wij hebben niet eens tijd om al die gekochte goederen te consumeren of de foto’s van onze reizen af te drukken, laat staan te bekijken. We voelen ons leeg en ervaren meer druk, daarom moeten we meer consumeren. En om dat te kunnen bekostigen hebben wij almaar meer geld nodig, gaan we meer werken. Nog minder tijd voor liefde en het leven. Zo zitten wij opgesloten in een spiraal die ons verder en verder verwijderd van een leven dat de moeite waard is om te leven.

“In biologische termen vallen wij onder de zoogdieren. Wij brengen levende nakomelingen ter wereld die bepaalde tijd afhankelijk van hun één of beide ouders zijn. Zoogdieren slijten hun dagen met zoeken naar voedsel, onderdak en voortplanten maar ook met slapen en spelen. Vaak denk ik, we gaan steeds meer op insecten lijken. Slapen en spelen nooit maar werken ons pauze loos het graf in”

FOCUS VOOR VERANDERING, FOCUS OP LEVEN

Ondanks alle technologische vooruitgang, medische ontwikkelingen en vrede op aarde, denk ik dat veel mensen een leven leiden dat niet de moeite waard is om geleefd te worden. Dat is slecht nieuws, vooral als je beseft dat de gemiddelde leeftijd nog steeds toeneemt. Gelukkig worden is nu eenmaal geen dankbaar levensdoel. Het kan namelijk altijd beter dus je bent nooit klaar en dat heeft in dit geval tot gevolg dat je nooit gelukkig zult zijn. Zonde.
Willen wij als soort op aarde overleven zal het roer om moeten. Hoe kunnen wij mensen motiveren om en-mass ander gedrag te vertonen? Om anders te gaan leven? Eerst hebben wij een eenduidig doel nodig. Wat is leven? Wat is het doel van leven? Beter dan geluk. Kunnen wij hier een gemene deler vinden die geldt voor alle mensen, alle rangen en standen, ongeacht afkomst en geloof? Geen uitgebreide wetenschappelijke onderbouwing, maar een eenvoudig werkbaar universeel begrip. Wat als we “leven” weer centraal zouden zetten in plaats van “gelukkig zijn”. Gewoon zoals Darwin het omschreef: “Het doel van leven is leven”. Weg met de last van gelukkig zijn! Focus op leven, overleven en het doorgeven van leven. Bescheiden en dienstbaar zouden we onze dagen vullen met zorgen voor voedsel en onderdak. We zouden weer meer tijd en aandacht kunnen besteden aan het welzijn van onze medemens om onze overlevingskans als soort te vergroten. Bewuster omgaan met de impact die wij wereldwijd hebben. We zouden veel voldoening halen uit “betekenis hebben voor anderen”. We zouden tevreden zijn met wie we waren. Dan konden wij tijdens het leven af en toe stilstaan en genieten van al het moois dat de wereld ons te bieden heeft en wat wij als soort al ontwikkeld hebben. Volgens mij zouden we dan ook nog best gelukkig zijn. En dat hoeven wij onszelf niet tijdens de meditatie in mantra vorm wijs te maken.

“Toen ik stopte geluk als doel na te streven, was ik op slag gelukkig!
Ik heb die dag niets gekocht”

WORDT GELUKKIG EN RED DE WERELD

De samenleving zou er wel anders uit gaan zien. Minder BNP, minder olietankers, budget-airlines en fast fashion modeketens, minder tijd nodig, minder kinderopvang, fitness- en healthstudio’s, minder schadeclaims, minder stress minder wachttijd bij GGZ, minder vervuiling, minder landgebruik. Meer tijd voor anderen, meer tevredenheid, betekenis, betrokkenheid, vriendelijkheid, creativiteit, gezondheid, veiligheid, gezelligheid, ruimte voor natuur. De focus van “eigen geluk” verschuiven naar “leven” zou ons gelukkiger maken en een positieve impact op het milieu hebben. En daar word ik heel gelukkig van!

Disclaim
Mijn perspectief is die van een hoger opgeleide westerse vrouw. Ik ben mij bewust van dit referentiekader. Ik ben ervan overtuigd dat een focusshift van “eigen geluk” naar “leven” onze impact wereldwijd goed zou doen. Ook denk ik dat men in de minder ontwikkelde delen van de wereld nog minder “recht op geluk” ervaart en daarom nog korter bij de focus op leven zit dan wij westerlingen dat doen. Dit stuk is een opiniestuk. Mijn kennis haal ik uit werkervaring, boeken, documentaires, de mensen in mijn privé omgeving. Soms recent, soms al langer geleden. Bronvermeldingen vind ik daarom irrelevant.
Voor mijn artikelen geldt daarom, lees het of lees het niet, geloof het of geloof het niet.

Belangrijkste Literatuur:
“The world book of happiness” van L. Bormans
“gij zult gelukkig zijn” van P. Bruckner

bee-beehive-hive-479564-1024x683

VOORBIJ

Lang geleden, toen de wereld nog groot, communicatie persoonlijke en lunch een boterham was, bestond er een klein zwart- geel gestreept harig vliegend organisme, dat de transformatie van onze maatschappij in de laatste decennia, helaas niet heeft overleefd. Maja, zoals het wezentje, niet veel groter dan een microchip ook wel eens genoemd werd, was geliefd. Vlijtig als zij was, was zij eeuwen lang de producent van wonderlijke producten zoals honing, propolis, bijenwas, pollen en bijengif. Deze producten werden hooggewaardeerd in alle beschavingen als voedingsmiddel, voor medicinaal gebruik of in een huishoudelijke toepassing. Om deze wondermiddeltjes te kunnen produceren was de bij haar hele leven aan het werk. Voor één potje honing van 500 gram vloog een Bijtje 3,5x de wereld rond. Dit deed zij uiterst efficiënt, zonder gebruik te maken van fossiele brandstoffen. Haar brandstof was stuifmeel, afkomstig uit allerlei soorten bloemen en planten, die wij vandaag de dag niet meer kennen. Opladen deed zij veelvuldig en daarbij bestoof zij de plantjes met het stuifmeel dat aan haar lijfje kleefde. Een gunstig bijeffect van deze verzamelwoede, was dat het Bijenvolk verantwoordelijk was voor c.a. 80% van alle bestuivingen op aarde.

Ondanks haar verdedigingsmechanisme “ angel” genaamd, hoefde de mens haar niet te vrezen. Zij zou het enkel in noodgevallen inzetten. Daarbij werd het te injecteren bijengif door de Romeinen reeds geprezen om wille van haar helende kracht. Bijengif gaf energie, beïnvloedde de zenuwfuncties en werkte positief op spieren, pezen en gewrichten. Toch was haar verdedigingsmechanisme niet tegen alle gevaren opgewassen.
Het uitsterven van de Bij was een vervelende bijkomstigheid van o.a., het gebruik van pesticiden, die nodig waren om onze gewassen tegen schimmels en rupsen te “beschermen”. Gek eigenlijk dat wij toen zo onderschat hebben wat het gebruik van pesticiden voor invloed had op de diersoort “mens”. Waarschijnlijk hadden deze middelen het “ gezond boeren verstand” toen al flink aangetast. Naast de pesticiden werd de sterfte ook wel toegeschreven aan opwarming van de aarde, het verdwijnen van haar tankstationnetjes, vermindering van de kwaliteit van stuifmeel, toename van CO2 of een verminderd afweersysteem van de bijen zelf. Al deze suboorzaken zijn terug te voeren naar één hoofdoorzaak namelijk ons respectloze behandeling van onze aarde.
Jaren voor haar uitroeiing klonken de eerste signalen, die haar afname bevestigden. Niemand kon toen nog vermoeden wat de verdwijning van dit beestje voor desastreuze gevolgen zou veroorzaken. Te lang werd het probleem niet serieus genomen tot men besefte dat de Bij een sleutelrol binnen ontelbare ecosystemen had en zelfs ons eigen bestaansrecht erop gebaseerd was. Verschillende natuurbeschermingsorganisaties hebben geprobeerd haar te beschermen, tevergeefs.

Gevolg:
Toen volgde de revolutie, waar technische en maatschappelijke ontwikkelingen elkaar snel opvolgde en wij mensen de aarde als ons eigen maakbare planeet beschouwden. Wij mensen waren tot veel in staat, maar toch blijft het zuur als je bedenkt dat een groot deel van onze investeringen in de ontwikkeling van dronegestuurde precisiebestuivingen, onderhoud- en handelingskosten gespaard hadden kunnen worden. Om nog maar niet te spreken van de indirecte ziektekosten, die het uitsterven van het Bijenvolk tot gevolg had. Bijenproducten werden zowel binnen de reguliere als alternatieve geneeswijze ingezet, o.a. omwille van haar antibacteriële werking en positief effect bij aandoeningen zoals reuma, artritis en lyme. Passief, had de onbewerkte honing een positief effect op het immuunsysteem en verminderde en voorkwam het allergieën en hooikoorts. Het aantal hooikoortspatiënten zag je ironisch genoeg toenemen naarmate de Bij verder uitstierf. De farmaceutische wereld legde deze link jammer genoeg niet en had het zo druk met fabriceren van pillen, pompjes en prikjes, dat het beschermen van de Bij niet als oplossing werd gezien.
Het grootste effect had echter niemand voorzien. Vóór de agrarische revolutie waren zoals gezegd de bijen verantwoordelijk voor het overgrote deel van alle bestuivingen. Deze beperkte zich niet alleen tot de landbouw, de Bij discrimineerde niet. Ook de groei en bloei van niet geregisseerde natuurgebieden zoals bos en heide, waren afhankelijk van het bijenvolk. Voor haar uitsterven was er natuur anders dan de hedendaagse natuurreservaten die kunstmatig bestoven en gecultiveerd worden. Kosten hiervoor waren minimaal omdat er sprake was van een natuurlijk evenwicht. Tevens zorgde deze “wildernis” ook wel “de longen van de wereld” genoemd, dmv fotosynthese voor CO2 reductie en een flinke portie H2o, waarvoor wij nu afhankelijk zijn van grote chemieconcerns. En ja, ook dat was gratis.

Einstein zei ooit dat wanneer de bijen zouden sterven het enkele jaren later ook de beurt zou zijn aan de mens. Of hij gelijk krijgt?

Laten we het niet afwachten. Weet jij wat jouw ouders vroeger deden om de Bij te beschermen?

Waren zij voor de Bij of ging het aan hen voorBij?

Marjon Heutmekers- Olijve

BLOG-Hoe-kies-je_

HOE KIES JE?

Wanneer je een organisatie wil verduurzamen, heb je naast een goede strategie en gemotiveerde medewerkers ook nog een behoorlijke dosis zelfvertrouwen nodig. Afhankelijk van jullie ambities gaan jullie op zoek naar tools en oplossingen die hierbij aansluiten. Maar hoe beoordeel je of iets duurzaam genoeg of het duurzaamste is? Wanneer doe je het goed? Hoe voorkom je missers?

Het maakt niet uit waarom je wilt verduurzamen maar als je de juiste keuzes wilt maken moet je goed voor ogen houden waar het allemaal om draait. Een holistische visie is een must. Je kunt circulair ondernemen maar bijdragen aan illegale wapenhandel als je niet de hele keten in beeld hebt. En als je vermalen rubber van autobanden op sportvelden strooit heb je toch ook ergens niet goed opgelet.

Het helpt om de 4 spelregels voor duurzaamheid op jouw oplossing te projecteren. Zo voorkom je dit soort missers. Waar het zwaartepunt ligt bepaal jij zelf. Zijn er knelpunten? Ben daar dan transparant over en grijp oplossingen voor deze knelpunten aan zodra ze op je pad komen. Bij de prioritering houd je hier wel rekening mee. Wanneer er nog te veel vraagtekens bij een investering staan, doe dan alleen wat echt nu moet en stel de rest even uit. Technologische ontwikkelingen volgen elkaar in razend tempo op en het zou zonde zijn wanneer je juist een niet duurzame (met duidelijke knelpunten tav de spelregels) investering hebt gedaan waarvoor korte tijd later een duurzaam alternatief is. Hier zit het spanningsveld want we willen in beweging komen en kunnen niet op toekomstige ontwikkelingen blijven wachten.

Hoe pak je het aan?
Soms moet je zaken doorrekenen. Het blijkt dat het hergebruik van een ceramische toiletpot alleen zin heeft wanneer dit binnen een straal van 30 km gebeurt. Anders is de co2 uitstoot van het vervoer hoger dan wanneer er een nieuwe geplaatst zou worden. Hier schuilt een gevaar in. Je kunt namelijk alles kapot rekenen en beredeneren. Zo zijn er organisaties die bijvoorbeeld ISO of GRI zo serieus nemen dat zij twee jaar lang nodig hebben om het met gegevens te vullen. Dat is een zeer gedegen manier die op termijn zeker zijn vruchten zal afwerpen. Zeker bij grote organisaties met zeer complexe ketens is deze aanpak soms onoverkoombaar. De meeste organisaties zien echter liever wat eerder actie. Sommige hebben een innovatieve rol en proberen technieken uit, nog voor ze zich bewezen hebben. Andere organisaties investeren wel in nieuwe technieken om de ontwikkeling te stimuleren maar wachten eerst af tot de kinderziekten eruit zijn. Weer anderen wachten tot nieuwe technieken in de uitverkoop gaan om ze grootschalig toe te passen. Wat de beste methode is? Volgens mij schuilt de kracht juist in de combinatie van al die verschillende rollen. Het een kan niet zonder het ander. Laten we daarom de diversiteit omarmen. Dat is goed voor de totale ontwikkeling maar ook voor de individuele organisaties die zich met hun eigen visie en beleid kunnen onderscheiden. Zolang je maar doet wat je zegt dat je doet en staat waar je zegt voor te staan.

Het wiel uitvinden
Gezien de enorme opgave waar onze maatschappij voor staat, is een positieve flow gewenst. Samenwerking over de branches en disciplines heen om kruisbestuiving de kans te geven. Informatie delen is essentieel. Door alle overkill aan info weten wij soms niet meer waar we het moeten zoeken. Platforms zijn praktisch. Ze voorkomen dat iedereen opnieuw het wiel gaat uitvinden. Een intrinsiek gemotiveerde kwartiermaker van een duurzame koploper gaf antwoord op de vraag wanneer zijn missie geslaagd was. “als deze organisatie niet meer nodig is”. Hij deelde alle info, niet omdat hij de levensvatbaarheid van zijn organisatie op het spel wilde zetten maar omdat hij begrijpt dat er een hoger doel gediend moet worden. Hij is niet alleen. Dus mocht je nog steeds schroom hebben om info delen, vraag je dan af of de praktische info die je deelt cruciaal is voor jouw corebusiness. Mocht dat zo zijn, wordt het misschien eens tijd om die corebusiness nog eens onder de loep te nemen.

Stromingen en keurmerken
Vaak krijgen wij de vraag wat de beste keurmerken zijn. Wij stellen dan de vraag terug, waarvoor? Wil je laten zien dat je duurzaamheid serieus neemt? Dan gaat wat ons betreft de voorkeur uit naar een gedegen maatwerk visie en strategie. Heb je een bepaald keurmerk nodig om een klant te overtuigen? Zou ik dat eerst nog even in een gesprekje verifiëren en als het nodig is, doen. Besef dat een keurmerk op zich niets zegt. Ja het kost geld en je wordt zeker gedwongen om goed over jouw product (soms zelfs organisatie) na te denken, maar meestal borgt het geen systeemdenken vanuit holistische visie. Met andere woorden, focus je op een onderdeel is de kans groot dat je over het hoofd ziet welke impact je elders hebt.

Wat duurzaamheid betreft is de reis het doel. In het proces om na te denken waarom je iets doet zit de grootste winst. Of je iets vervangt door niets of door iets anders? Businesscases verschuiven van producten naar diensten, lineair wordt circulair en bezit wordt gebruik. Status is passé en vrijheid de nieuwe rijkdom. We kijken af van de natuur in plaats van dat we haar buitensluiten. De wereld staat op zijn kop en jij reist mee.

car-evergreen-exhaust-pipe-589073

GEBIEDSINRICHTING IN LIMBURG, NATUUR VERSUS LANDBOUW

Het gaat goed met de Limburgse economie. Grote opslagloodsen, campussen en industrie vullen steeds vaker het lege landschap. De benodigde vervoersaderen groeien consistent. Aan de andere kant zijn de boeren door de lage voedselafzetprijzen genoodzaakt hun omzet uit volume te halen. Grote megastallen en perceelvergroting is nog steeds de trend. Voor hen is het is pompen of verzuipen. Aangejaagd door de klimaateffecten, slechte luchtkwaliteit en groeiende problematiek met betrekking tot bijvoorbeeld schoon drinkwater, hebben de milieufederatie en soortgelijke organisaties de wind mee in het verdedigen van natuurbehoud. Tel daar de opwekking van schone energie bij op en je komt tot de conclusie dat de m2 in onze provincie op zijn. Zo is het onoverkoombaar dat de belangenbehartigers in de strijd voor hun achterban lijnrecht tegenover elkaar staan. We mogen van geluk spreken dat Limburg tot een krimpregio behoort. Een groeiende bevolking met alle gevolgen van dien had waarschijnlijk tot een burgeroorlog geleidt.
We leven in een tijdperk van transitie en iedereen begint er zo langzamerhand aan te wennen dat dingen anders moeten en belangen anders wegen. Ook worden creatieve oplossingen steeds meer de standaard en deinzen wij niet meer terug voor combinaties van mogelijkheden. Natuur verplaatst zich naar de daken van steden, energieopwekking gebeurt decentraal, wegen worden onder de grond verstopt zodat er boven ruimte voor de burger bestaat.

LANDBOUW

Ook voor wat betreft de landbouw zijn de creatieve mogelijkheden eindeloos, van biologische landbouw, voedselbossen, permacultuur en scharrelvlees tot energie- en water efficiënte kassen en landbouwflats waar landbouw en veeteelt circulair samengaan. Dat is maar goed ook. De traditionele monocultuur landbouw kent namelijk nogal wat bezwaren. Landbouwgrond is onttrokken aan natuur en gaat daarmee ten koste van. Door het gebruik van bestrijdingsmiddelen hebben andere organismen dan het gezaaide resistente gewas geen schijn van kans. Deze bestrijdingsmiddelen komen overigens ook in ons drinkwater terecht, evenals de stoffen in kunstmest. Kunstmest is tevens de grootste bron van diestikstofoxide (naast CO2 en methaangas de 3e veroorzaker van het broeikaseffect). Er wordt tijdens het werk op het land menige liter diesel verstookt en ik kan nog wel even doorgaan met het opsommen van op zijn minst bedenken waardige effecten. Landbouw voorziet ons wel in één van onze primaire levensbehoefte, vandaar dat wij geneigd zijn niet al te kritisch te kijken naar deze manier van voedselproductie.
Er is nog een reden waarom wij het onze boeren die het, geteisterd door verstikkende financieringen en eindeloos veel milieumaatregelen, toch al zo zwaar hebben, de ruimte willen blijven bieden. Economisch belang. Na de VS is Nederland de grootste voedselexporteur ter wereld. Laat dat even op je inwerken en na het primaire gevoel van trots zult u onvermijdelijk tot de vraag komen. “Is dat nu wel zo handig”? Wij produceren op onze postzegel voedsel voor de hele wereld, met alle gevolgen van fijnstof, odeur, mestoverschotten en waterverbruik van dien. Voedsel dat in grote olietankers en vliegtuigen al co2 uitstotend de hele wereld over gaat. Vanuit duurzaamheids- oogpunt heeft lokale productie de voorkeur. Natuurlijk beperk je daarmee de eerdergenoemde co2 uitstoot tijdens transport, maar er zijn veel zwaarder wegende reden om lokale landbouw te stimuleren. Je geeft namelijk de lokale bevolking hun bestaansrecht terug. Niet alleen economisch, maar ook essentiële behoeften als “participatie, identiteit, vrijheid’ kunnen zich allemaal vervullen door het lokaal verbouwen van voedsel.

Wereldwijd zitten wij met een enorm voedselvraagstuk. De toenemende wereldbevolking in combinatie met het veranderende eetpatroon kan binnen de grenzen van de aarde niet worden gevoed met een optimalisatie van het huidige systeem. We zullen in de komende jaren echt moeten veranderen. Daar zijn alle creatieve oplossingen hard bij nodig. Toch denk ik dat wij ons eerst zullen moeten afvragen, willen wij deze rol als moestuin van de wereld blijven houden? Ik weet dat deze gedachte snel wordt weggeschoven omdat het een directe bedreiging voor de boeren is. Ik geloof echter niet dat het huidige model geen bedreiging voor de boeren is. Een agrariër die niets doet, komt steeds meer onder druk te staan van de overheid met almaar strengere regelgeving. Jaarlijks bezwijken vele agrariers onder de financiële druk van de banken. Is dat dan een waardig leven? Is het werkelijk acceptabel om hen in dit onmogelijke model te blijven drijven?

Ooit was er bij een vriend een Australische boer te gast. Wij fietsten op een zonnige middag door het veld tussen de hoge rijen mais. Hij stapte af en boog naar de grond. “this soil” zei hij vol waardering. Op dat moment was mij duidelijk dat wij helemaal niet weten hoe gelukkig wij ons mogen prijzen in dit deel van de wereld te wonen waar een vruchtbare grond bijna vanzelfsprekend is. Helaas is de vruchtbaarheid van onze bodem is de afgelopen decennia wel sterk verminderd door intensieve landbouw. Hierdoor hebben wij jaarlijks steeds meer water en kunstmest nodig. Daarbij is er nog een degradatie te benoemen. Onlangs fietste ik langs diezelfde akker en sprong een felkleurig roze object mij in het oog. Ik stapte van mijn fiets om het nader te bekijken en moest denken aan de Australiër die knielend in de aarde onze bodem bewonderde. Daar zat ik nu met een blinkend stuk plastic in mijn hand. Ik keek om mij heen en wat mij eerder nooit was opgevallen verontrustte mij. De akker was zo ver ik kon kijken bezaaid met plastic. Stukjes tja, wat zou het zijn….. een variëteit aan kleuren en structuren…. allemaal plastic. Plastic dat op basis van de wetten van de thermodynamica in ons voedsel terechtkomt. Is dat nu de ideale voedselproductie waar wij zo aan vastklampen?
Maar die vruchtbare grond dan, die wij hier hebben? Die verklaart waarom wij de wereldwijde voedselproductie naar ons land halen? In een documentaire zag ik hoe het in China, gelukt is om woestijnbodem binnen 1 dag vruchtbaar te maken. Binnen 7 maanden was het stuk de woestijn getransformeerd in een groen oase. Ook al ging het hier nog om een proef op een klein aantal hectare, de proef was geslaagd en op dit moment worden grotere gebieden behandeld. Dit soort ontwikkelingen zijn hoopvol en kenmerkend voor de tijd waarin wij leven. Alles kan.

NATUUR

Wat is natuur eigenlijk? Bestaat er nog wel natuur? Welke natuur moeten wij beschermen?
Wij zijn als bewoner van deze planeet een puzzelstukje binnen een groter geheel. Wij zijn onderdeel van een kringloop in materie en processen. Processen die ervoor zorgen dat er voldoende bouwstoffen zijn. Die zorgen voor schoon drinkwater en schone lucht. Processen die zorgen dat (natuurlijke) afvalstoffen weer worden opgenomen in de kringloop. De zon en de regen die onze akkers laten groeien en de bijtjes en insecten die de bestuiving voor hun rekening nemen.

Van stof tot stof, vergeten wij nogal eens. In onze geplaveide omgeving en steriele huizen doet nog weinig eraan herinneren dat “de natuur” tot een paar honderd jaar geleden ons huis was. Sterker nog, waar natuur en samenleving samen komen ontstaan meestal conflicten tussen kapitalisme en biodiversiteit. Veel agrariërs voelen zich verbonden met de natuur. Dat is ook niet zo gek als je professioneel afhankelijk bent van het wonder dat groeit op jouw akkers. Als jouw wekker de eerste kraai van een haan is en het gezang van vogels jouw begeleiden. Omdat je voor jouw levensonderhoud afhankelijk bent van het weer heb je respect voor zon en regen. Natuurlijk maakt de boer zich naast zijn financiële last, ook zorgen om klimaatverandering. Dikwijls hebben zij mij verteld “wij gebruiken ook liever geen bestrijdingsmiddelen, maar dan koopt niemand mijn waar”.

BEWUSTWORDING

Kijk je naar de gehele opgave waar wij allen als samenleving voor staan, hebben wij vooral op het gebied van bewustwording nog vele slagen te maken. Wat mij betreft is het één van de grootste uitdagingen van onze tijd.
Het probleem van de burger, die onbewust keuzen maakt met verstrekkende ecologische gevolgen, heeft zicht verergert met het gedrag van de ontwrichtte burger die moedwillig de zijn omgeving vernietigd. Om een veilige toekomst voor ons mensen te creëren, zal het gedrag moeten veranderen. Iedereen is anders en gedragsverandering zal op vele manieren moeten worden gestimuleerd. Toch denk ik dat er een gemene deler is, een basisvoorwaarde die er in ieder geval in orde moet zijn. “You can only protect what you know”. Wij zijn gewoonweg het besef verloren dat wij onderdeel van de natuur zijn. Wij zoogdier homo sapiens, hebben onze omgeving inmiddels zo vervuild dat wij er zelf als soort aan onderdoor gaan.

Toen ik in Kufstein studeerde maakte ik voor het eerst kennis met het begrip duurzaamheid. Het verraste mij hoe vanzelfsprekend duurzaamheid voor de Oostenrijkers was. Het was geen extra check die men aan het einde van een project uitvoerde, maar een mentaliteit die de leerkrachten, professoren en studenten kleurden. Ik besprak dit opvallende verschil tussen Nederland en Oostenrijk met mijn klasgenoten en de zij wisten mij te bevestigen wat ook wel in “biophilia” wordt omschreven. Zij waren opgegroeid tussen bos en heide. Hun grootste goed is de natuur, niet alleen omdat toerisme ervan afhankelijk is, maar omdat zij beseffen dat zij onderdeel van die natuur zijn. Dat daar jouw hartslag het rustigst is, je gedachten de vrije loop kunnen nemen, je welbevinden het hoogst. Niet natuurlijk voelde voor hun automatisch als minder goed. Waarom was dat nu bij ons zo anders?
Ik woon zelf in een gehucht in het buitengebied en denk nog redelijk in contact met de natuur te staan. Ik dacht terug aan mijn jeugd waar ik mijn gelukkigste momenten op de schommel aan een boom en met mijn rug in het gras, turend naar de lucht doorbracht. Dat was zeker niet voor al mijn klasgenoten het geval. Sterker nog, waar kun je in een dorp tegenwoordig nog ongestoord in het gras liggen? Niet op een strak gemaaid hondenuitlaat-veldje, maar echt tussen de zwiepende grassprieten? Wil je in contact komen met de natuur, zul je deze echt moeten opzoeken. Niet vanzelfsprekend voor een kind. Ik vraag mij wel eens af wat er zou gebeuren als iedereen zou opgroeien in een omgeving die ervoor zorgt dat wij homo sapiens ons weer verbonden met de natuur voelen.

WAT EERST?

Terug naar de landschapsinrichting van onze provincie. Wij zijn op zoek naar een mix van alle eerdergenoemde facetten. Maar wat als we nu een zouden kijken naar waar onze provincie het meest bij gebaat zou zijn. We leven in een gebied waar wonen, industrie en landbouw samengaan. Maar wat willen we eigenlijk? Wat is het doel? Zoveel mogelijk omzet per m2? Zoveel mogelijk werkgelegenheid? Of zoveel mogelijk gelukkige inwoners? Als wij het waardevol leven tot doel zouden verheven zou dat betekenen dat wij voldoende zinvolle tijdsbesteding (al dan niet betaald werk) lokaal voor handen moeten hebben. Daar hoort een gezonde economie volgens mij bij.

Zou het gegeven bovenstaande niet goed zijn om te focussen op wat globaal gezien op dit moment het belangrijkst is? Namelijk vergroten van de bewustwording bij de mensen die hun gedrag moeten veranderen? Door de natuur een plek te geven binnen de leefomgeving, krijgen wij de kans weer in contact te komen met het systeem waar wij onderdeel van zijn. Zou het niet beter zijn om de traditionele monocultuur landbouw in dit versnipperde landschap te reduceren of om te vormen naar die kleinschaligere natuurvriendelijke varianten? Inderdaad met minder productie en wellicht ook minder omzet (al is dat per situatie verschillend daar biologisch verbouwde gewassen meer opbrengen) maar ook minder financieringslast voor de boer. Waar zwaarwegende milieuheffingen en regels niet langer een bedreiging zijn. Waar het boerenbedrijf kan profiteren van verschillende inkomstenstromen door nieuwe businessmodellen toe te passen.

Zouden we de schone energie niet zoveel mogelijk daar opwekken waar de natuur al niet meer is en wij hem wel nodig hebben? In de bestaande bebouwde of verharde gebieden? Boven op snelwegen en opslagloodsen? We neigen ernaar om enkel aan opwekking mbv wind en zon te denken en dat zal voor de transitie zeker nodig zijn, maar rekening houdend met het tempo van de technologische ontwikkeling is het goed denkbaar dat deze oplossingen slechts van tijdelijk aard zullen zijn. Energie kan bijvoorbeeld ook worden opgewekt door drukverschillen (zwaartekracht) uit biomassa (niet door verbranding maar door biochemische reacties) door temperatuurverschillen en ook opwekking mbv magnetische krachten is al een feit. Oplossingen zullen in ieder geval steeds geavanceerder worden.

Waar de beschikbare ruimte aan de natuur wordt teruggegeven bevorderen we de biodiversiteit en kunnen wij optimaal gebruik maken van de systeemdiensten. Bomen die de klimaatadaptatie in onze provincie een handje helpen en de slechte luchtkwaliteit verbeteren door fijnstof te zuiveren, co2 opnemen en zuurstof produceren. Zou dit ons allen onder de streep niet veel meer opleveren? En zou onze samenleving de boeren die niet langer over de benodigde veerkracht beschikken een dergelijk transformatie te doorstaan, niet kunnen ondersteunen in het opbouwen van een nieuw, waardevol bestaan?

TOT SLOT

Ik besef dat dit soort vraagstukken in de praktijk gecompliceerd zijn. Ik hoop dat deze tekst aanmoedigt om af en toe uit te zoomen en de verschillende (soms eigen) belangen in perspectief te zien en samen tot oplossingen te komen die ons op lange termijn allen dienen.

BLOG-Waarom-zouden-we

WAAROM ZOUDEN WE?

Het moet anders, beter voor mens en milieu, en liefst zo snel mogelijk. Dat is een duidelijk doel dat door veel organisaties wordt onderschreven. Echter, het verduurzamen van een organisatie (in welke vorm dan ook) kent vele voordelen. Zo levert investeren in duurzaamheid bijvoorbeeld interessante businessmodellen op. Je speelt in op de vraag van een steeds groeiend aantal LOHAS (Lifestyle Of Health And Sustainability) consumenten, verlaag je de grondstofkosten, voorkom je boetes, vergroot je het stakeholdercommitment, kun je rekenen op meer goodwill, wordt je futureproof, enz enz. Al deze voordelen zou men één voor één tot doel kunnen verheven. Dat gebeurt dan ook in de meest wonderlijke variaties. Echter, hoe weet je wat iemands intenties zijn? En maakt dat eigenlijk iets uit?

Stadia van duurzame ontwikkeling
In onderstaande tabel staat de waardecreatie, in 6 verschillende duurzame ontwikkelingsfasen bij organisaties. Zoals de tabel weergeeft is er in de eerste 4 stadia nog geen sprake van waardecreatie. Pas vanaf het 5e stadium levert het waarde op. Grappig is dat de organisaties die duurzaamheid op zich als corebusiness hebben, (meestal vanuit intrinsieke motivatie) de meeste waarde creëren. Terwijl wanneer organisaties duurzaamheid enkel inzetten ten behoeve van imagoverbetering, het alleen maar geld kost.

⦁ Cowboys; Ontkenner, dzh is niet belangrijk, niet zinvol, dit is de vervuiler. Deze bedrijven houden zich niet aan de regels. Corruptie, schending mensenrechten etc. Vaak branchecultuur.
⦁ Wettelijke plicht; Compliance, houden aan de regels, wettelijke plicht. Men noemt dit vaak MVO. Het naleven van bijvoorbeeld vakantiedagen of arbo regelgeving wordt onder dzh geschaard. Kenmerkend doel, Nen gecertificeerd. (Dit is de grootste groep)
⦁ Sociale betrokkenheid; MVO/ CSR sociale betrokkenheid, gebaseerd op filantropie. Sponsering, steunen van bijvoorbeeld sociale maatschappelijke initiatieven.
⦁ Diverse losstaande initiatieven; Businesscasebenadering. Bijvoorbeeld één verantwoorde lijn binnen niet verantwoorden productgroep. Doen veel goed, maar grote kans op missers. (niet geïntegreerd)
⦁ In strategie geïntegreerd; Shared Value, win win. Vanuit de bestaande situatie is dit de beste optie. Mbv strategie waarde creëren.
⦁ Koploper; Heeft impact, leveren een duurzaam product. Wat zou er gebeuren als zij er niet waren. Bijna alleen mogelijk bij nieuwe bedrijven.

Maar wat doet het ertoe waarom een organisatie investeert in duurzaamheid? Dat hangt van de vraag af. Zoek je een duurzaam product? Zoek je een duurzame stakeholder? Of wil je alleen een groene stempel? In dat laatste geval maakt het namelijk helemaal niets uit. Een organisatie die niets met duurzaamheid heeft kan best een duurzaam product verkopen. Wanneer lokaal geproduceerd, verantwoorde grondstoffen ect. Alleen de kans is groot dat er in dit stadium van duurzame ontwikkeling bijvoorbeeld gefinancierd is vanuit een niet- duurzaam fonds of de sociale impact op hun eigen medewerkers niet al te best is. Wil je dus een zo goed mogelijke impact, zoek je organisaties die duurzaamheid in hebben geïntegreerd in hun strategie. Die vindt je door naar het verhaal te luisteren en kritische vragen te stellen. Wanneer zij het in hun duurzaamheidsbeleid alleen over keurmerken hebben is het goed om eens wat dieper in het jaarverslag te duiken of vragen te stellen over bijvoorbeeld stakeholdermanagent of het HR beleid.

Wereldwijde problemen zijn niet meer ad hoc op te lossen. Het systeem is verstoord en het herstellen van dit systeem benodigd een globale aanpak. Vanuit dit holistisch perspectief voelen internationale organisaties de urgentie en de paniek. Toch laten de echte grote klimaatklappers nog op zich wachten. Gebaseerd op oude economie, verdienen veel multinationals hun geld met het verslepen van goederen over de hele wereld. Hetgeen vanuit een holistische visie gewoon niet klopt. Om op zo’n grote schaal aan je kernprocessen te sleutelen, is moed nodig. Politiek gezien ligt dat niet anders. Niet ieder land heeft evenveel last van bijvoorbeeld klimaatverandering en armoede. Vanuit ieders perspectief en belangen is het moeilijk tot een gezamenlijk plan te komen. En als dat er eenmaal is, dat te handhaven. Het Parijs akkoord beoogd een maximale opwarming van de aarde van 20C. De doelen die men stelde zijn op landelijk niveau en beleid door te vertalen. Dat is misschien niet de snelste weg maar wel zo effectief. Hier komen we uit bij de groep organisaties die zich aan de wettelijke plicht houden. Zoals in de figuur hierboven weergegeven, dit is de grootste groep.

Maar wat kan deze groep doen als de 6e groep (koplopers) niet hebben laten zien dat ‘t technisch mogelijk is? En als de 5e groep (in strategie geïntegreerd) niet heeft bewezen dat er een verdienmodel haalbaar is? En als de 4e groep (losstaande initiatieven) niet had gevoeld dat er vraag is naar zijn duurzaam product en daarom besluit zijn strategie daarop te veranderen? En de 3e groep (sociale betrokkenheid) geen voldoening kreeg uit “het mogelijk maken van sport voor arme kinderen”. En de 2e groep (compliance) niet gek was geworden van al die moeilijke vragen die zij van consumenten en overheid kregen. En wat als de 1e groep (cowboys) niet hadden laten zien dat onverantwoord gedrag wordt bestraft?

Wereldwijd staan we er niet zo goed voor. Dat weet u dat weet ik. Hoe het wel moet, en hoeveel tijd we daar nog voor hebben, weet niemand. Toch voelt iedereen aan dat alle zeilen bij moeten. Laten we dan proberen zoveel mogelijk organisaties vanuit hun eigen perspectief te stimuleren om zoveel mogelijk waarde te creëren. In dat voetlicht is iedere stapje er één en dus maakt het misschien wel niet uit waarom een organisatie in duurzaamheid wil investeren, als hij het maar doet.

Voor de organisatie zelf maakt het overigens wel uit. De motivatie zegt namelijk iets over het te verwachten succes en ja ook over de opbrengst van de verandering. Intrinsiek gemotiveerde mensen zoeken door wanneer een oplossing niet haalbaar blijkt. Dan blijkt veel meer mogelijk dan wanneer men de gebaande paden blijft lopen en duurzaamheid als laatste check op de lijst behandeld.

art-carnival-celebration-339352

VEUR UMMER VASTELAOVEND

De wereld redden door carnaval te vieren en carnaval redden door de wereld te vieren.

Ieder jaar weer verschijnen er alarmerende berichten in de krant. Hoewel de grote carnavalswarenhuizen floreren blijkt het feest jaar na jaar minder gevierd te worden. Waren vroeger de concurrenten wintersport of financiële krapte, tegenwoordig kan men oktoberfeesten, halloween- en sylvesterparty’s aan het lijstje toevoegen. Verkleed drinken kan op vele momenten. De echte carnavalsliefhebbers zijn het gevoel kwijt en gaan op vakantie. De grote vraag die ons carnavalisten bezighoudt; “zal carnaval blijven bestaan”? Deze vraag lijkt op die andere vraag waar ik regelmatig van wakker lig. “Zal onze soort op aarde blijven bestaan?” En ik niet alleen. De gevolgen van klimaatverandering worden steeds duidelijker. Gelukkig groeit het besef dat het anders moet en is de gemiddelde burger zich steeds bewuster van zijn ecologische voetafdruk. We scheiden afval, nemen de fiets, gebruiken groene stroom, eten minder vlees, maar met carnaval, tja… Dan niet. Dat is toch net de clou van vastelaovend? Even de waan van de dag vergeten, even geen regels en je laten leiden door het moment? Klopt, maar dat kan wel op een verantwoorde duurzame manier, zodat onze carnaval ook voor altijd mag blijven bestaan.

WAAROM MOET VASTELAOVEND BLIJVEN BESTAAN?

Over vastelaovend is al zoveel gezegd en vooral gezongen. Het volksfeest kent een rijke historie dwars door de eeuwen en verschillende culturen heen. Er zijn verschillende kenmerken waarmee dit feest zich onderscheidt van andere volksfeesten en die ervoor hebben gezorgd dat het al die tijd heeft standgehouden. Zo herkent iedereen de sjuutjes op de hoofden van de Raod van Ellef en de typische sjuut als optochtwagen. Deze scheepsvormen symboliseren de overgang over water naar het nieuwe leven, zoals de Egyptenaren ons dat reeds leerden. Deze wedergeboorte zie je overal in terug. In symbolen zoals de optochtwagens en sjuutjes maar ook tradities, oud op nieuw, masker begraven, bessem verbrènne iedere plek geeft op eigen creatieve wijze invulling aan deze kernwaarde. Dit element is volgens mij voor een groot deel verantwoordelijk voor de psychologische waarde die het vieren van carnaval heeft. Alle ellende verwerken, niet meer alleen zijn, je diepste geheim delen met een volstrekt vreemde of in iedere geval gemaskerde boezemvriend voor een dag. Wie de documentaire “Nao ’t Zuuje” heeft gezien weet wat ik bedoel. Deze documentaire geeft overigens prachtig weer welke waarde carnaval heeft, mits de kernwaarden vertegenwoordigd zijn.
Een ander typisch kenmerk van Carnaval is het spiegelen. De reality- check vanuit de buut of in de optocht, op ludieke ironische wijze gebracht. Een element dat meer dan ooit nodig is om de zin en onzin van deze ontaarde maatschappij bloot te leggen. Of de rolverwisseling, de prins is de baas van een stad of dorp, de dokter als non in de optocht, alles kan alles mag. Dit is slechts een greep uit “kenmerken” die typisch zijn voor onze Rijnlandsche variant van carnaval. Carnaval is geen volksfeest van 3 dagen maar een traditie, die gedurende enkele maanden op verschillende podia ten tonele wordt gebracht. Dat maakt het nu juist zo interessant. Iedereen die mee wil doen, kan op zijn of haar manier een invulling geven aan deze kenmerken. Of je nu “nar” bent en de “Buut” in kruipt, voor één keer de baas van jouw woonplaats wilt zijn en prins wordt, je eindelijk weer eens lekker kunt klussen aan een praalwagen, met jouw vriendin een bierviltje vol tekent op zoek naar de perfecte einzelgängerpersiflage, opgaat in de menigte in de zoepkoel, een boevenpakje voor jouw kleinkind naait, met de schoolmeester een masker knutselt, aan de keukentafel een vastelaoves-sjlager schrijft of als hoogbejaard mijmert bij de L1 beelden van een bonte stoet. Er zijn weinig feesten die door zo’n diverse groep mensen gevierd kunnen worden. Dat verbindt.
Het positieve duurzaamheidseffect dat mijns inziens ernstig onderbelicht wordt is de p van “people”. Ik ken geen ander volksfeest dat zo’n sociale accelerator voor de samenleving is. Het leent zich om invulling te geven aan alle 9 universele levensbehoeften van de mens zoals omschreven door de filosoof Manfred Max Neef. “Identiteit, ontspanning, creatie, participatie, vrijheid, begrip, genegenheid en levensonderhoud.” Volgens mij is dit waarom zoveel mensen op de één of andere manier betrokken zijn bij carnaval. In een maatschappij die gericht is op het individu en wij het verleerd zijn om samen te komen, worden door gemeenten en sociale instellingen de ene na de andere poging gedaan om mensen bij elkaar te brengen. Het effect van geen enkel initiatief komt ook maar in de buurt van dat van carnaval.

WAT GAAT ER MIS?

Helaas hebben de drie dolle dagen onmiskenbaar vele negatieve impact op de mens en haar omgeving. Kleding, voedsel, attributen, drank, energie alles vloeit in overvloed. De rekening wordt niet alleen betaald door de carnavalist, al staan we daar niet gauw bij stil. Om eerlijk te zijn gaat er vanuit duurzaam oogpunt nauwelijks iets goed. We vervuilen, vernielen en verpesten al dan niet onder invloed en meestal onbewust. De onfortuinlijke van deze wereld draaien op voor de kosten van onze traditie. De bewuste burger en professional (meestal niet carnavalist) komt al snel tot de conclusie, weg met het heidens feest. In dit artikel wil ik pleiten voor een andere aanpak omdat ik denk dat de sociale waarde van carnaval het waard is om te beschermen.
Willen wij carnaval in stand houden, zullen we ons bewust moeten zijn van deze wereldwijde impact. Ik zeg niet dat we alle problemen in 1x kunnen oplossen, maar ik denk wel dat eerlijk zijn de beste start is.

HOE LOSSEN WE HET OP?

In plaats van te kijken naar wat er allemaal niet meer mag zou ik willen kijken hoe we carnaval weer dat intense feest kunnen maken waar iedereen nog altijd verliefd op is. Door de kenmerken van vastelaovend te verheffen tot kernwaarden van vastelaovend krijgt het feest zijn kracht weer terug. Door deze op duurzame wijze in te vullen, wordt het een feest dat ook in een duurzame wereld kan blijven bestaan. Want ook een duurzame wereld is volgens mij met carnaval nog net een stukje mooier!

Om jullie een idee te geven van wat je zoals zou kunnen doen tref je hieronder een lijst van 10 punten aan. De lijst is niet compleet maar een aanzet zodat je ergens kunt beginnen. Lees er eens doorheen en kijk of er iets is dat jij makkelijk zou kunnen toepassen. Deel het binnen jouw gezin, vereniging of optochtgroep en kijk waar jullie één of twee stappen kunnen zetten. Hulp nodig? Bellen mag.

VEUR UMMER VASTELAOVEND
10 ideeën om vastelaovend te beschermen

1. LAEVE DE VASTELAOVEND
Hoe vastelaovend is jullie vastelaovend? Welke kernwaarden zitten er nog in jullie activiteiten, liedjes, optocht, raamversiering, catering, carnavalskist en ga zo maar door… Jullie zullen merken dat het terugbrengen van deze kernwaarden voor dat gevoel zorgt dat u al zo lang kwijt was…. Het echte vastelaovesgevoel!

Spiegelen, relativeren, waar zijn we allemaal in hemelsnaam mee bezig? Stel duurzame vraagstukken aan de kaak! Wat doet de gemeente het bedrijfsleven of burgerij, waar u normaal niets van zou durven zeggen.
Omkering, wie is de baas? En wie echt? Wie of wat bent u het hele jaar? Kruip eens in de rol van een ander. En?
Tradities in ere houden en rituelen uitvoeren. Welke werken nog en welke niet, misschien is het tijd iets te vernieuwen voor het vanzelf uitgestorven is?
Eten en drinken in de aanloop naar het vasten.
Delen, geef eens een rondje, een sinaasappel, een schouderklop of sjoenkel-arm.
Wetteloosheid, overgeven aan (geen tijd of plaats)
En dan, klaar voor de nieuwe start, de wedergeboorte, vanaf morgen wordt alles beter….

Tip:
Boek eens een lezing bij Rene Haustermans, (www.renehaustermans.nl) hij laat je zien waar het ook weer allemaal om draait. Rene heeft al menig vastelaoveshart uit coma gewekt. Een must voor alle carnavalsverenigingen!
Kijk de documentaire “NAO ’T ZUUJE” voor wie hem nog niet gezien heeft. Perfecte start van het seizoen!

2. VIER IN EIGEN DORP OF STAD
Hiermee besparen wij naast de brandstof ook nog de extra voorzieningen die voor deze mega evenementen nodig zijn. Daarbij hoeft niemand bob te zijn! Voor diegene die bang zijn de grote menigte te gaan missen, terug naar de kernwaarden; het spiegelen en de rolomkering zijn toch echt veel leuker op een plek waar je de mensen kent. Bij hem kun je… en hij kan altijd zo goed…. Zij kan absoluut niet tegen….. Mocht je ondanks dit toch echt naar de grote stad willen, neem dan de bus of trein.
Carnavalsliedjes staan bol van anaekdotes en andere weetjes die de identiteit van een streek weergeven. Durf jullie eigen lokale sjlagers te draaien, thuis en in de kroeg, daarmee versterk je het identiteitsgevoel en de sociale band.

3. DE OPTOCHT
Geef een prijs aan de duurzaamste deelnemers! Beoordeel naast de gebruikelijke punten op duurzame aspecten die jullie vereniging het belangrijkste vindt.

4. DE OUTFIT
Kijk in plaats van de folder van de carnavalswarenhuizen eens in jullie streekblaadje, wie heeft het nogal bont gemaakt de afgelopen tijd? Kunt u diegene eens goed de spiegel voorhouden? Op pinterest staan leuke doe het zelf ideeën om eenvoudig zelf een outfit in elkaar te flansen. Ook de weg naar de kringloopwinkels hebben veel carnavalisten al gevonden voor een unieke creatie. Vraag een tante of ze je wilt leren naaien, of organiseer een pekskes- ruilmiddag in het dorp! Je spaart niet alleen geld maar krijgt extra voorpret cadeau!
@ vastelaoves warenhuizen, mochten jullie willen bijdragen aan een duurzame wereld, verkoop dan duurzame carnavalskleding. Bijvoorbeeld: pakjes die geschikt zijn voor meerdere rollen, gemaakt van natuurlijke of gerecyclede stoffen. Neem oude pakjes in en verkoop die weer of laat ze recyclen. Verkoop kleding die gemaakt wordt onder menselijke omstandigheden, liefst niet aan de andere kant van de wereld.

5. SPULLEN
We hebben van alles nodig om onze wagens en outfits compleet te maken. In plaats van het kopen van plastic spulletjes en andere attributen waar we hoofddeksels mee verfraaien, kunnen we onze rol ook met duurzame gebruiksmaterialen uitbeelden. Kijk eerst eens wat er nog in het schuurtje of keukenlade ligt voor we weer een olietanker vol met troep uit China laten komen, die we na drie dagen weer vol met afval terug de oceaan over sturen.

6. SCHONE STRATEN
Iedereen herkent het wel, de confetti die na 2 maanden nog onder de bank uit komt. Dat gebeurt niet alleen binnen maar ook in het milieu. Vooral het waterschap merkt de gevolgen van onze festiviteiten. De met chloor gebleekte en geverfde snippers zijn niet de enige rommel die we gewoon op straat gooien. Spuitbusjes met silicone achtige slierten, glitterspray voor in de haren en ga zo maar door. Bedenk dat niets verdwijnt en als wij het niet op kunnen ruimen komt het via de kringlopen misschien wel weer op je eigen bordje terecht. Welke behoeft zit hier eigenlijk achter, waarom doen we dit? Het versieren van de lucht of straat? Of willen we graag iets vies maken zodat na de veegwagen de straat schoon is voor een nieuwe start? Creativiteit gevraagd! Verzin eens iets waar we rommel mee kunnen maken, maar dat niet schadelijk is voor het milieu. Biologisch afbreekbare confetti of confetti die het water zuivert of bloempjes zaait?

7. ZORG VOOR ELKAAR
Drinken & rijden kan echt niet meer. Carnavalsvereniging, zorg dat er voorzieningen zijn waardoor niemand in de verleiding komt. Goed voorbeeldgedrag is hygiënefactor.
Kinderen zijn kwetsbaar. Zeker met drank in de buurt. Is er iets voor de kinderen georganiseerd waar zij veilig kunnen feesten? (bv een verkeersvrije zone, kinderzaaltje, oppasservice of BOB- rooster voor ouders?)

8. ENERGIE
Dieselaggregaten om de optochthal warm te houden. Tractoren trekken de wagen en worden voorzien van een extra aggregaat voor de muziek, rookmachines enz. Kijk eens waar jullie allemaal energie voor gebruiken, waar kun je ook zonder? Of kan er iets elektrisch worden aangedreven? (Uiteraard met groene stroom)
Zet de verwarming uit. Vaak wordt “de zaal” lekker warm gestookt maar met een hossende menigte loopt de temperatuur snel op.

9. GEZONDHEID
Zo midden in de winter is de weerstand op zijn dieptepunt, bezweet naar binnen naar buiten zonder jas, je kent het wel. Vlak na de oorlog hadden de mensen nog niet zo veel spek op de ribben, toen deelde de prins voedsel uit om de mensen voor het vasten nog even extra kracht te geven. Wat zouden we nu uit kunnen delen om de winter door te komen? Extra vitamines? Smoothie shotjes, groenteburgers en broodjes gezond? De sinaasappelen mogen in ieder geval blijven. Tegenwoordig hebben wij hele ander behoeften om de winter door te komen. Wie weet deelt de nieuwe prins wel groepsknuffels uit?
Gehoorschade bij jeugd is een serieus probleem. Maar wist je ook dat… menige zaate hermenie het niet meer leuk vindt om in de optocht te lopen omdat hun muziek niet te horen is tussen de grote wagens? Dus met iets minder kabaal krijg je naast gezonde oren, wellicht ook weer wat oude deelnemers terug!

10. ETEN EN DRINKEN
In de aanloop naar vasten laten wij ons nog even lekker gaan. Zeker wat eten en drinken betreft. We eten het liefst veel en vettig, te meer omdat vet eten nu eenmaal gunstig werkt op het effect dat de alcohol op ons heeft. Wat we eten heeft enorme impact op onze klimaat footprint. Plantaardig voedsel heeft nauwelijks impact in vergelijking tot dierlijk voedsel. Kies dus gerust voor een vette friet met mayo, maar laat het zuurvlees een keertje achterwegen.
Bier, onlosmakelijk verbonden met carnaval. De alcohol helpt ons ontspannen en de realiteit te vergeten. Het zorgt dat wij onze emoties makkelijker tonen en meer durven te zeggen. Als je met carnaval aan iemand vraagt hoe het met hem of haar gaat, krijg je een eerlijk antwoord.
Het drinken van bier heeft ook een symbolische waarde. Bij de eerste pils is het begonnen! We delen het bier door elkaar te trakteren.
Bij de effecten van drank kunnen wij wat duurzaamheid betreft uiteraard onze vraagtekens plaatsen. Er is volgens mij een groot verschil in drankgebruik en de manier waarop gevierd wordt. Op plekken waar de kernwaarden nauwelijks meespelen en het echt om verkleed drinken gaat, lijkt drank een doel. Ik vier carnaval in het dorp waar ik ben opgegroeid. Daar is het een middel om de kernwaarden te vieren. In mijn beleving is het drankgebruik en het bijbehorende effect dan veel onschuldiger.
Als we dan toch proberen om zo duurzaam mogelijk te drinken, drink dan lokaal gebrouwen bier. Liefst biologisch om de schade aan ons ecosysteem zoveel mogelijk te beperken. Water heeft wat drank betreft de allerminste impact. Af en toe een glaasje tussendoor voorkomt een kater zodat je de volgende dag weer vroeg verder kunt, goed voor jou en het milieu!

TOT SLOT, WORDT WEER VERLIEFD OP DE VASTELAOVEND, ZING DANS EN GENIET!

Ik begrijp dat dit artikel veel vragen kan oproepen. Dat is ook de bedoeling. Het woord “duurzaamheid” roept altijd weerstand op, ongeacht de context. Ik kan mij zo voorstellen dat de één of ander zich afvraagt of de carnaval na verduurzaming nog wel de moeite waard zal zijn. Ik hoop u ervan te hebben overtuigd dat het verduurzamen van de vastelaovend juist heel veel kansen met zich meebrengt door de kernwaarden als uitgangspunt te nemen. Ook hoop ik dat dit artikel duurzaamheid binnen carnaval bespreekbaar maakt. Als echte carnavalist is het mij eraan gelegen dat carnaval niet alleen overleeft, maar bloeit om voor altijd het lichtpunt in de winter te kunnen zijn.

Veur Ummer Vastelaovend, alaaf!

DE AUTEUR
Marjon Heutmekers- Olijve helpt met OLIJFGROEN organisaties te verduurzamen. Als carnavalist heeft zij ondervonden dat waar de essentie van carnaval verloren gaat, het feest zijn charme verliest. Dit gecombineerd met haar missie om duurzame ontwikkeling in Limburg te stimuleren, schreef zij dit stuk. In haar visie betekent verduurzamen een verbetering van de huidige situatie. Ook voor de verduurzaming van carnaval geldt, door de essentie terug te brengen zal de traditie versterken. www.olijfgroen.com

DE JAS ALS VOORBEELD

Laat ik als voorbeeld de kleding nemen. Bij de rolomkering hoort verkleden. De vraag “wat worden wij dit jaar” staat garant voor veel voorpret. Al komt het steeds vaker voor dat de keuze wordt gebaseerd op de voorraad van het dichtstbijzijnde feestartikelenwarenhuis of leversnelheid van alibaba. Iedereen heeft het weleens meegemaakt, tenminste dat verraden de verkoopcijfers. Je hebt een kapitaal uitgegeven aan een mooi pakje en denkt, mij kan niets gebeuren. Toch blijkt de avond lang niet zo leuk als je had gehoopt. Je kunt het niet duiden maar je hebt “het” niet en rond middernacht geef je het op. Je bedenkt dat je volgend jaar op vakantie gaat. Thuis beland jouw sjieke pak in een kist en als je het jaar erop toch een pakje zoekt denk je, nee dat was het niet en koopt een nieuw.

Hoe kan het nu dat je die dag toen je verkleed was als jouw favoriete lokale politicus, in een oude jas van je vader en met een pijp van opa, je de dag van je leven had? Nou, de kernwaarden van carnaval waren die dag belangrijk. Je had een rol die je kon spelen, namelijk mensen uitleggen waarom de sloop van dat karakteristiek dorpsaangezicht echt noodzakelijk was. Vooral die notoire zeurkont, die altijd van de daken riep “te stemmen op jouw aardsrivaal” die heb je die dag echt op de kast gekregen! Deze “productie” heb je zelf gecreëerd. Je hebt iets bedacht en bent daarvoor de zolder op gekropen, toen zag je die jas en dacht je aan je vader die deze jas zo prachtig stond en wat hij ervan zou denken als hij jou nu zou kunnen zien lopen. Je rook de pijp van opa en herinnerde je die ruwe aai over je bol als hij na de optocht binnen kwam. Als kind dacht je toen, later als ik groot ben wil ik die pijp! Het mooiste van alles is, volgend jaar wordt je misschien wel architect, of dokter en kun je die jas weer aan!
Dit soort dagen maakt carnaval voor ons zo speciaal. Alleen zijn we dat met zijn allen een beetje uit het oog verloren. We zijn gaan geloven dat een leuke avond afhankelijk is van de hoeveelheid prullaria en schoonheid van de kleding. Volgens mij doen wij de carnaval daarmee de das om.

De duurzame kant van het verhaal, het sjieke pak dat je voor een hoop geld hebt gekocht is waarschijnlijk gemaakt van polyester (aardolie) door kinderhandjes in ploegendiensten van minimaal 12 uur, in een fabriek in Bangladesh. Tot overmaat van ramp zelfs voor hun maatstaaf nog belabberder betaald dan anders omdat het “maar” een carnavalspakje is en dus niet zoveel oplevert. (aij, als je dat toen had geweten had je nog een vreselijkere avond gehad) Deze pakjes zijn in containerschepen vol met wegwerp lichtkettingen, plastic zwaarden en spuitbussen hierheen getransporteerd. (denk aan de impact, de 16 grootste containerschepen hebben even veel co2 uitstoot als alle auto’s op de wereld samen) Hier wordt het pakje een paar uur gedragen en gewassen. In de wasmachine verliest het polyester microvezels (die het waterschap niet helemaal eruit kan filteren en vervolgens in onze oceanen en haringen terecht komen) Dan belandt het in een kist op zolder. Na 3 jaar willen wij het niet meer want het is niet meer in de mode of er zit een gat in. Via het grofvuil wordt het polyester (=bewerkte aardolie) tenslotte verbrandt.

De jas van je vader was gemaakt van 100% katoen, door “atelier Wetsels ” dat staat namelijk met sierletters in de kraag. Hij heeft er flink voor betaald, mevrouw Wetsels moest er immers van leven en heeft er o.a. haar pensioen mee betaald. Hij is jaren gedragen en als je hem wast, ziet hij er weer uit als nieuw. De vezels die het riool in verdwijnen zijn van natuurlijke afkomst en worden weer opgenomen in de kringloop. Mocht je de jas ooit weg willen doen, kan hij in de legers des heils container. Hier kunnen zij 100% katoen weer verwerken in nieuwe stoffen. Maar waarschijnlijk blijft hij één van de basisstukken van jouw carnavalskist en hoop je dat jouw kinderen er later net zoveel plezier in hebben als jij.

Blog-Gedragsverandering

4 TIPS OM GEDRAGSVERANDERING TE STIMULEREN

 Wanneer je een organisatie wil verduurzamen, kun je dat niet alleen. De organisatie gaat veranderen en de medewerkers moeten dat waarmaken. In de ideale situatie zal een duurzame mindset bij elke medewerker in elk organisatieonderdeel in elk werkproces de kaders bepalen. Idealiter….. Want in de realiteit zijn er maar weinig organisaties waar medewerkers, ook bij beslissingen die nog niet in de werkprocessen zijn weggeschreven, duurzaam belang vooropstellen. Zover is het nog niet, wat we nodig hebben is gedragsverandering.

Maar hoe doe je dat? Hoe kun je mensen beïnvloeden om zich duurzamer te gaan gedagen? Verschillende aspecten spelen een rol bij het beïnvloeden van gedrag. Zo moet er voldoende kennis zijn over het gewenste gedrag, er moet een aanleiding zijn of een kans waarin het gedrag kan worden vertoond en moet voor de persoon in kwestie de verandering vanuit zijn of haar rol realiseerbaar zijn. Daarbij hangt “of het wel- of niet gaat gebeuren” ook nog af van de motivatie en de nature/ nurture van de betreffende persoon. Voor zoveel variabelen kan er geen eenheidsworst ontwikkeld worden. Toch zijn er enkele zaken waar je rekening me kunt houden.

1. KENNIS
om te beginnen moet er een duidelijk beeld zijn van het gewenste “duurzame” gedrag. Een gedeelde taal ten aanzien van duurzaamheid en een duidelijke stip op de horizon zijn onmisbaar. Ook een strategie, hoe jullie dit gaan waarmaken, is hygiëne factor. Daarnaast is het belangrijk dat men binnen de organisatie weet wat er van iedereen verwacht wordt. Wat is ieders persoonlijk handelingskader en wie draagt de verantwoording? Hoe wordt er gecommuniceerd? Is er een proactieve of defensieve cultuur en is dat de norm of mag er geëxperimenteerd worden? De meeste organisaties bergen een mix van persoonlijkheden die optimaal presteren wanneer zij op een passende manier worden aangestuurd. De één gedijt het best wanneer hij of zij veel vrijheid krijgt, de ander heeft juist behoefte aan structuur. Het is goed om te kijken waar de mensen in jouw organisatie behoefte aan hebben en daarop af te stemmen.

2. INSPIREREND LEIDERSCHAP
Goed voorbeeld doet volgen. Zeker wanneer het thema nog niet zo’n bekend terrein is en nog niet iedereen een duidelijk standpunt heeft ingenomen of dat durft uit te spreken. Niemand weet nog hoe een perfecte duurzame wereld eruit zal zien. Dus niemand weet hoe het moet. Er wordt wel steeds duidelijker hoe het niet moet. Een goede leider draagt uit waar hij of zij voor zegt te staan. Zowel zakelijk als privé maakt hij of zij bewuste keuzes en is daar open over. Belangrijk is dat “goed” niet de vijand maar de voorloper van “beter” is. Ieder stapje dichter bij een duurzame toekomst is er één. Vanuit die gedachte is alles bespreekbaar.

3. ROL (CIRCLE OF INFLUENCE)
Gemotiveerde mensen kunnen binnen een organisatie nu eenmaal niet meer gewenst gedrag vertonen dan hun rol toelaat. Mocht je hier zelf tegenaan lopen en willen weten hoe je binnen jouw rol in de organisatie een optimale impact kunt hebben is het boek “climb the green ladder” van Amy v Fetzer & Shari Aaron, een aanrader.

Sommige organisaties stimuleren medewerkers om buiten het boekje te gaan en er zijn mensen die daar heel gelukkig van worden. Het zou mooi zijn wanneer iedereen out of the box creatieve ideeën genereert waarmee de organisatie in de volle breedte haar voordeel kan doen. Vooral wanneer die creatieve ideeën dan ook nog op vruchtbare grond landen waar ze worden opgepikt en worden uitgevoerd. Daar hebben we dan weer doeners voor nodig. Een mix van persoonlijkheden komt de organisatie ten goede. Dus veel vrijheid is mooi en daagt uit tot prachtige ontwikkelingen. Alleen wanneer vrijheid de norm is zullen er heel wat mensen met lood in de schoenen aan hun dag beginnen. De truc is om iedereen te faciliteren. Door ieders persoonlijke stijl op waarde te schatten, maak je optimaal gebruik van ieders kwaliteiten. Zo kan de vrije geest gekke dingen roepen zonder dat hij wordt afgeschreven en andersom waardeert hij de betrouwbaarheid van zijn aan structuur hechtende collega.

4. DE PRIKKEL
Zoveel mensen zoveel wensen. Wat voor de ene motiverend werkt schrikt de ander juist af. Tijdens mijn onderzoek naar de motivatie van kwartiermakers bij duurzame koplopers, kwam ik erachter dat een deel tijdens zijn opvoeding (ja erg he, weer alleen maar mannen) een nauwe verbondenheid met de natuur had, maar het andere deel helemaal niet. Ook heb ik gekeken naar de omstandigheden waaronder zij opgroeiden. Ik ontdekte dat er geen aanwijsbaar patroon was in het aangeleerde gedrag van de kwartiermakers. Toch zijn zij allen op enig moment gemotiveerd geraakt en heeft deze motivatie tot gedragsverandering geleid die hen tot kwartiermakers van duurzame koplopers maakten.
Dat ene bepalende moment kan een indrukwekkende documentaire of een ervaring zijn. Een directeur die het goede voorbeeld geeft, een kleinkind dat geboren wordt of een subsidie die wordt verstrekt. Die film of dat rolmodel kan voor de één de reden zijn om in beweging te komen maar kan voor de ander net zo goed het tegenovergestelde bewerkstelligen. Om die reden is bij het motiveren van medewerkers een mix van “bepalende momenten of prikkels” aan te raden. Dus en en. Zo geef je in iedere geval iedereen de kans om gemotiveerd te raken.